Methodiek
Letterlijk betekent methodiek, verzameling van methodes, procedures en richtlijnen die gevolgd worden om tot een bepaald resultaat te komen. Voor jou concreet betekent dit welke methode(s) jij gebruikt om bewegingsvormen, spelvormen en tactieken bij je sporters aan te leren. Het aanleren van deze vaardigheden aan je sporters doe je in verschillende stappen waarbij je verschillende accenten legt waarop je let. De hoofdregel is altijd om met makkelijk te beginnen en de oefeningen dan steeds een beetje moeilijker te maken.
Let op, er zijn altijd meerdere wegen die naar Rome leiden. Welke methode en/of oefening gebruikt wordt, kan per trainer verschillen, maar ook per sporter (niveau, aanleg, bouw). Dit maakt in het algemeen de ene oefening niet beter dan de andere, maar een bepaalde oefening kan wel beter zijn voor een bepaalde sporter. Om dit te bepalen, kan je onze methodiek kaarten gebruiken. Deze heeft SHS speciaal voor de algemene sport ontwikkeld en dit zullen wij in de toekomst ook voor een aantal andere sporten gaan doen.
Trainingsopbouw
WARMING-UP/ START VAN DE TRAINING
Een warming up bestaat altijd uit 2 delen: verschillende loopvormen en het deel voorbereiding op de training.
De doelstelling:
In de sfeer van de training komen, omschakelen van de dagelijkse bezigheden naar de training (geestelijke voorbereiding)
Voorbereiding op de training die gaat komen (geestelijke voorbereiding)
“Warm worden” waarbij het hart, de bloedsomloop, ademhaling, spieren en gewrichten voorbereid moeten worden op de inspanning die tijdens de training komen gaat. (fysieke voorbereiding)
Er zijn verschillende soorten warming ups die je kan toepassen bij deel 1:
Zonder materiaal
Bijvoorbeeld in 3 of 4 rijen in de lengte van de zaal bij het oversteken verschillende loopvormen laten uitvoeren. Of door ze vrij door de zaal te laten bewegen.
Met materiaal
Bijvoorbeeld door gebruik te maken van ballen die aan de voet of stuiterend gebruikt kunnen worden tijdens de loopvormen of door de loopvormen langs en over de banken uit te laten voeren. Zorg hierbij dat de linkerhand/voet net zoveel wordt gebruikt als de rechter. Denk hierbij ook aan touwtje springen.
Op muziek
Je kunt op verschillende manieren gebruik maken van muziek. Je kunt muziek op de achtergrond laten spelen bij de andere vormen, dan is het een warming up met muziek.
Op muziek ga je echt gebruik maken van de muziek zelf bijvoorbeeld door een dansje of door verschillende loopvormen te laten toepassen op het refrein en het couplet.
Spelvorm
Bij een spelvorm is het altijd de uitdaging om elke sporter te laten bewegen. Ga dus op zoek naar een spelvorm waarbij dit kan of die je zo kan aanpassen waardoor dit kan.
Traditionele warming up
Dit zijn de rondjes lopen, rennen of huppelen door de zaal. Het is een effectieve manier om warm te worden. Echter wordt deze vorm vaak als saai ervaren. Dikwijls laten trainers hun sporters steeds dezelfde ronde draaien, dit geeft een eenzijdige ontwikkeling.
Bij deel 2 ga je oefeningen aanbieden die het lichaam van de sporters gaat voorbereiden op de lesstof. Ga je bijvoorbeeld iets doen met werpen, biedt dan oefeningen aan die ervoor zorgen dat de armen hierop voorbereid zijn. Ga je iets doen met springen, zorg er dan voor dat de benen hierop zijn voorbereid.
Om te voorkomen dat je sporters blessures krijgen, is het raadzaam om zowel met links als met rechts de oefeningen aan te bieden. Meer voordelen hiervan zullen we behandelen tijdens de cursus.
DEEL 1 VAN DE TRAINING
Tijdens deel 1 van je training ga je een nieuw element aanleren, een nieuwe tactiek of spelvorm. De sporters zijn nog fris in het hoofd en lichaam en kunnen zo de nieuwe stof goed tot zich nemen.
In het eerste gedeelte van de training ga je dus aan de slag met methodieken. Kleine stapjes in de nieuw te leren stof zorgen ervoor dat iedereen succes beleeft en dat hetgeen je aanleert ook goed wordt aangeleerd. In dit stukje van de je training is het ook belangrijk dat je gaat differentiëren, zodat iedereen voldoende uitdaging heeft en het ook voor iedereen op zijn of haar niveau haalbaar is om dat succes te beleven.
DEEL 2 VAN DE TRAINING
In dit gedeelte van de training ga je het geleerde toepassen. Zorg ervoor dat je iets gaat oefenen dat je de week ervoor de sporters al hebt aangeleerd. Bespreek heel even kort de aandachtspunten en ga er dan snel mee aan de slag.
Probeer het geleerde in zoveel mogelijk verschillende situaties te oefenen. Op deze manier maken de sporters zich dit goed eigen. En door het op deze manier toe te passen, houd je de trainingen aantrekkelijk, uitdagend en gevarieerd.
Variatie in situatie Aandachtspunten Herhalen
OPRUIMEN
Heb je spullen neergezet die opgeruimd moeten worden, dan is dit de tijd om dat te doen. Gebruik hiervoor altijd de 6 W’
AFSLUITING
Sluit je training altijd af met een spel of met een gezamenlijk evaluatiemoment.
Sluit je af met een spel, zorg er dan voor dat je altijd gezamenlijk nog even kort afsluit.
Probeer je spelletjes altijd zo in te richten dat iedereen mee kan blijven doen, hierdoor blijft het leuk voor iedereen. Anders zijn het voortdurend dezelfde die als eerste “af” zijn. De sporters komen allemaal om te bewegen en het zou jammer zijn als de sporters die het eerste af zijn de laatste paar minuten op de bank doorbrengen.
Laat de groep bij het gezamenlijk evaluatiemoment aangeven wat er goed ging en probeer ook door te vragen hoe dit kwam. Vraag heel kort naar wat er minder ging en hoe jullie er gezamenlijk voor kunnen zorgen dat dit de volgende keer beter gaat.
Of je nu afsluit met een spel of een evaluatiemoment, geef aan het einde van de training, de gehele groep nog even een gemeend compliment.